Katholieke
leergangen te Nijmegen, M.B.O. sociale Dienstverlening, scriptie van Jos M.
S. Swartjes, Nijmegen april 1991.
VOORWOORD
dhr. De Kempenaer (tweede kamerlid ± 1840)
"Een verstandige hebt gij aan de maatschappij onttrokken, een verstandeloze zult ge daaraan teruggeven; en in die maatschappij, hem geheel vreemd geworden, zal hij terugkeren krank naar lichaam en ziel"
Nijmegen 22 april 1991
INHOUDSOPGAVE
Voorwoord inhoudsopgave
Inleiding
4.2.
Mijn visie
4.3.
Casus.
Conclusies
Literatuurlijst
INLEIDING
Tijdens
mijn stageperiode als medewerker op het Bureau Sociale Dienstverlening in de
gevangenis "de Raam" ten Grave, liep ik steeds tegen hetzelfde
probleem aan -namelijk; dat er van de tien ex—veroordeelden er zeven naar
verloop van tijd weer terug kamen (recidive). Ik begon mij steeds meer af te
vragen; van hoe komt dit nu? En wat is de taak van de sociale dienstverlening
hierin? En wat is een andere mogelijkheid om dit recidive tegen te gaan?
In
hoofdstuk 1 "Van brandmerk tot strafblad”, ben ik gaan kijken wat de
benadering en de visie ten aanzien van de veroordeelden was. Hoe werden ze
behandeld. Wie waren deze veroordeelden? En was er een recidive vraagstuk in
het verleden? Ik begin dit hoofdstuk rond de twaalfde eeuw en bekijk, wat ertoe
geleid heeft dat er tot aan heden veranderingen plaatsvinden, maar ook wat de
reden van deze verandering is waarbij ik met name kijk naar het recidive
vraagstuk.
In
hoofdstuk 2 "De overheid als straffende vader", ben ik gaan kijken
wat de exacte visie van de overheid hierin is en aan de hand van I n
casus geef ik aan hoe deze visie in de praktijk wordt uitgevoerd. Als voorbeeld
voor mijn casussen neem ik een persoon met de naam de Vries, dit om de volgende
reden; de Vries is de achternaam die in Nederland het meeste voorkomt, ik wil
hiermee uit drukken dat volgens mij, ieder mens "de pech" kan hebben,
om gepakt te worden voor I n overtreding, want volgens mij kan ieder
mens ook crimineel zijn.
Naast deze casus, wil ik ook l n
aantal visies naar voren halen die ik in hoofdstuk 4 naast mijn visie zet. Ik
ben bij het maken van dit hoofdstuk gaan kijken wat de overheid eraan doet om
zijn visie uit te voeren en wat de taak van het Bureau Sociale Dienstverlening
hierbij is.
In hoofdstuk 3 "Maatschappij en
vrijheidsstraf", ben ik vanuit mijn praktijkervaring gaan kijken naar wat
de maatschappij ertoe drijft om veroordeelden op deze manier te behandelen. Ik
neem hiervoor mijn sociologie werkstuk, waarbij ik als thema neem
"vooroordeel" en ik kijk wat deze vooroordelen betekenen voor de
veroordeelden en zijn/haar gezin.
In
hoofdstuk 4 "Mijn appèl”, kijk ik terug op de vorige hoofd— stukken. Ik
doe dit vanuit mijn visie op de mens en maatschap— pij. Ik onderwerp het
overheidsbeleid/ visie aan kritische beschouwing, tevens ga ik in op de laatste
uitspraken/ visies die via de media door diversen bewindslieden gespuid worden.
Als laatste, geef ik mijn oplossingen voor de problematiek en geef ik aan welke
rol de sociale dienstverlening binnen het gevangeniswezen hierbij kan spelen.
HOOFDSTUX "VAN BRANDMERK TOT STRAFBLAD”.
1. 1. INLEIDING:
Ik wil bij het maken van dit hoofdstuk
kijken naar de ontwikkelingen van de wijze van denken, het uitvoeren van
straffen, door de eeuwen heen. Ik begin hiervoor in de twaalfde eeuw, de tijd
dat men in iedere stad, klooster en kasteel een andere visie en behandeling had
ten aanzien van het straffen van mensen die de normen en waarden van die plaats
hadden overtreden. Voorts wil ik in dit hoofdstuk bekijken, wat de
beweegredenen waren on de behandeling en visie te veranderen ten aanzien van
het straffen en de uitvoering hiervan.
Ik wil hierbij vooral kijken naar wat het
probleem recidive hierin voor ‘n rol heeft gespeeld.
1.2.
VISIE EN BEHANDELING DOOR DE EEUWEN HEEN:
Zo
rond de twaalfde eeuw had men in iedere klooster, stad, kasteel en dorp een
eigen visie en behandeling m.b.t het straffen van mensen die de wetten
overtraden. Voor die tijd was het nog zo dat men deze mensen bestraften vanuit
het principe, "oog om oog, tand om tand", dus de straf diende als
schadevergoeding voor het slachtoffer. Tijdens de twaalfde eeuw veranderde deze
visie/ behandeling: de straf diende door zijn behandeling als voorbeeld voor de
burgerij. De uitvoering geschiedde in die tijd met als doel, het ten voorbeeld
stellen. De straffen waren zwaar en de wijze was, althans naar huidige
begrippen, wreed. Op een aantal misdrijven stond de doodstraf, en verder werden
er veel lijfelijke en verminkende straffen toegepast. Het afkappen van een
duim, hand of arm voor diefstal, het splijten van de neus als straf voor
landloperij j en soortgelijke straffen kwamen veel voor. Voor lichtere
vergrijpen kende men geseling, het brandmerken en het schavot. De
vrijheidsstraf kwam in die tijd niet voor. Men sloot in die tijd wel mensen op
die in afwachting waren van de uitvoering van hun straf.
Lijfstraffen
In de
zestiende eeuw was de visie nog steeds -zo dat de dader een straf noest krijgen
die gelijk stond met het misdrijf welke hij een ander had toegebracht. (Een
beginsel dat tot de negentiende eeuw zal blijven gelden). Daarboven diende de
straf door zijn afschrikwekkende werking als voorbeeld voor de burgers, zodat
als men plannen had tot bijv. diefstal, men wist wat de eventuele gevolgen
konden zijn. Er werd bij het uitspreken van het vonnis er ook op gewezen dat de
straf "ten exempel van allen mogen dienen”. In de zestiende eeuw zijn
slechts twee gevallen van vrijheidsstraf bekend, van
Respectievelijk
twee en drie jaar. Geldstraffen waren er wel, maar werden haast niet gegeven.
Dit
omdat de mensen die gepakt werden, arm waren, zodat ze deze geldboete toch niet
konden betalen. Verder kregen de bedelaars en landlopers als straf de
galeistraf, welke bestond uit het werken op de schepen van de staat of VOC
(Verenigde Oost-Indische Compagnie), en verbanning naar de koloniën.
Zij werden ook voorzien van een brandmerk
om vluchten te voorkomen. De meeste straffen waren echter in deze zestiende
eeuw op het lichaam gericht. De gevolgen van de lijfstraffen bleven ook na de
straf zichtbaar. De burgerij kwam hierom steeds meer in verzet. Men voerde als
argument aan dat men ex-misdadigers kweekte omdat deze mensen getekend verder
door het leven moesten doordat de maatschappij deze mensen niet meer aanvaarde,
met als gevolg recidive (herhaling). Men heeft in het begin nog wel geprobeerd
een oplossing te vinden voor dit probleem door het brandmerk niet meer op het
voorhoofd, maar op de schouder of rug te zetten, waardoor het enigszins nog
bedekt was.
Dit
was ook de reden dat er tegen het eind van de zestiende eeuw discussies binnen
de Gemeenteraad van Amsterdam loskwamen over de wijze van straffen. Naast het
probleem, dat er recidive voortkwam uit het feit dat door brandmerken ex-misdadigers
gekweekt werden, zag men ook economische motieven om de straf om te zetten in
een vrijheidsstraf. Men onderkende bijvoorbeeld de mogelijkheid dat deze mensen
levend meer waard waren dan dood, immers door deze mensen aan het werk te
zetten, kon men geld verdienen. Amsterdam was in die tijd het middelpunt van de
handel en daarom aantrekkelijk voor veel mensen die vanuit alle windstreken van
het land toe gestroomd kwamen.
Onder
hen ook veel bedelaars en dieven, wat als gevolg had voor de stad dat het
voltrekken van een straf “An publiek” niet haalbaar meer was, er zouden er dan te
veel openlijk gestraft moeten worden. Men stelde daarom voor een experiment te
beginnen. Men ging de licht gestraften in plaats van een op het lijf gerichte
straf, een gevangenisstraf geven waaronder arbeid. Coornhert stelde in de
Gemeenteraad voor, dat mannen, van wie bovendien velen een vak beheersten,
levend meer waard waren dan dood. Een vakman kon vijf tot zes stuivers per dag
opbrengen en kostte slechts een halve stuiver per dag aan voedsel. Verder
stelde hij dat langveroordeelden dienden te worden gebrandmerkt om vluchten te
voorkomen. Galeistraffen moesten er blijven voor de mensen die zich niet aan de
regels binnen de tuchthuizen hielden. Tegen het eind van de zestiende en in het
begin van de zeventiende eeuw kwam de eerste gevangenis namelijk "het Rasphuis"
te Amsterdam. Men kon in deze gevangenis gedurende de kermisweek tegen betaling
van een gulden de gevangenen bezichtigen.
Een conforme visie en behandeling van de
uitvoering van de straffen voor heel Nederland zou tot het begin van de
negentiende eeuw op zich laten wachten. In 1809 kwam het Nationaal Crimineel
Wetboek tot stand. Vanaf dit moment ging men werken met een visie en
behandeling die in het gehele land zou gelden, dus men stapte af van het
vonnissen per streek, stad enz.
Het Wetboek heeft ook, voor het eerst de
gevangenisstraf een plaats in het strafstelsel gegeven. Dit Wetboek hield niet
lang stand want twee jaar later werd door de verovering van Napoleon op
Nederland de Franse Code Penale van kracht, hetgeen een grote achteruitgang
betekende.
Op een aantal misdrijven stond de doodstraf
en in bepaalde gevallen werd de lichamelijk straf weer ingevoerd.
In 1820 werd bij Koninklijk Besluit een
commissie in het leven geroepen die belast werd met het onderzoek naar de
toestand van de tuchthuizen en gevangenissen.
De
rapporten zorgden ervoor dat er een grote reorganisatie moest plaatsvinden. Het
streven van de regering was verbetering en gelijkheid te brengen in beheer van
de gevangenissen, met als belangrijkste doel, de productie op te voeren, ook al
ging dit ten koste van de gezondheid van de gevangenen: elke beschikbare ruimte
moest worden ingenomen voor de arbeid.
De
schadelijke invloed die gedetineerden op elkaar zouden kunnen hebben, probeerde
de regering enigszins te beperken door interne scheiding der gedetineerden,
naar leeftijd en geslacht. Regelmatig waren er in de Tweede Kamer geluiden te
horen dat het vastzetten van gevangenen meer en meer een filantropische
richting insloeg. De sociale omstandigheden van het grootste deel van Nederland
was “zo” slecht, dat zelfs een minimum aan verzorging in de gevangenis al als
weelde werd beschouwd. De regering was daarom ook bang dat men buiten de
gevangenis al het mogelijke zou doen om in die gevangenis te belanden omdat
hier wel genoeg eten en onderdak was.
Omstreeks 1840 werd er in de Tweede Kamer
een discussie gevoerd met de vraag: Met welk doel de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf
wordt beoogd?
De
behandeling van de gedetineerden was tot die tijd zo; de gevangenissen zaten overvol,
het kwam zelfs voor dat een gedetineerde zijn bed moest delen met nog twee
anderen. Dit had mede tot gevolg dat er veel ziekten voorkwamen. Verder heerste
er in de gevangenis een algemene zwijgplicht (aubumse systeem) het was eenieder
verboden om met anderen te praten.
De toenmalige Minister van Justitie van
Hall had een commissie in het leven geroepen om uit te zoeken wat er nu precies
binnen de muren van de gevangenissen gebeurde, en wat voor oplossingen er
gevonden dienden te worden om eventuele problemen tegen te gaan. Deze commissie
adviseerde dat afgezonderde opsluiting het enige stelsel was waarvan op den
duur goede resultaten kon worden verwacht (wordt verder omschreven als cel-stelsel).
In de Memorie van Toelichting
werd de voorkeur voor het cel-stelsel gemotiveerd als zou het ‘t onderlinge
zedenbederf tegen gaan. Bovendien leek de eenzame arbeid voordelig omdat minder
afleiding grotere ijver en nauwkeurigheid bevorderde.
Dus meer productie.
De positie van het cel stelsel is
overgenomen in het Wetboek van Strafrecht dat in 1886 werd ingevoerd en nu nog
van kracht is.
De doodstraf werd in 1870
afgeschaft en het brandmerken in 1854, de enigste herkenningsmogelijkheid was
toen nog de registratie van de gedetineerde namelijk het strafdossier en
strafblad. (Zie hoofdstuk 2)
DE GESCHIEDENIS VAN DE SOCIALE
DIENSTVERLENING BINNEN DE GEVANGENIS:
Als men over hulpverlening binnen het
Gevangeniswezen spreekt, kan men teruggaan naar de oprichting van "Het
Genootschap Tot Zedelijke Verbetering der Gevangenen”, op 12 november 1823.
Dit
Genootschap bestond uit vooraanstaande mannen zoals leden van de Balie en de
Rechtelijke macht, de Protestantse adel en deftige kooplui. Ook wel de
commissie met de dubbele namen genoemd. De redenen van hun oprichting waren; de
slechte omstandigheden binnen de gevangenissen (zie hoofdstuk 1 blz. 3) de wij
ze van de tenuitvoerlegging, en vooral het veel voorkomende recidive probleem.
Hun doelstelling was het bezoeken van
gevangenen en zoals het in hun doelstellingen zo mooi omschreven staan: (citaat
uit het huishoudelijk reglement van de vereniging)
Het uitreiken van beloningen aan gevangenen die van goed gedrag ondubbelzinnig blijk gegeven hebben.
Ieder de gelegenheid te verschaffen te leren lezen en schrijven.
Zorg te dragen voor de verstandelijke en godsdienstige vorming.
Zorg voor ontslagen gevangenen.
Verder
had het Genootschap zich als taak gesteld door middel van adviezen en actie
veranderingen door te voeren binnen het Gevangeniswezen.
Ik ga
op het Genootschap niet uitgebreid in omdat ik van mening ben dat de eigenlijke
dienstverlening ti binnen" het Gevangeniswezen begint na de
Tweede Wereldoorlog. Tijdens deze oorlog hebben veel Nederlanders kennis kunnen
maken met het leven in een gevangenis, omdat zij het niet met de bezetter eens
waren. Deze mensen kregen ook zicht op de gang van zaken binnen de
gevangenissen. Dat deze mensen niet zomaar gedetineerden waren, naar personen
zoals; notabelen en mensen uit het rechtelijk apparaat, of andere mensen van
aanzien, heeft er ongetwijfeld toe bijgedragen dat er na de Tweede Wereldoorlog
een discussie kwam over de wijze van straffen. Er werd een commissie ingesteld
om te bekijken of Intern verbeteringen kon aanbrengen in de visie en
behandeling van de straf. De commissie stelde dat de vrijheidsstraf benut moet
worden tot weder aanpassing van de gedetineerden aan de maatschappij door
resocialisatie en reclassering, maar houdt daarbij uitdrukkelijk vast aan het
uitgangspunt van de straf dat de straf wel straf moet blijven! (Zie ook in
hoofdstuk 1—1 zestiende eeuw, voorbeeldfunctie)
In de nieuwe Beginselenwet, is de rol van
de overheid bij de uitvoering van de straf van veel meer belang geworden dan
vroeger. Voor 1940 was de sociale dienstverlening een begrip dat zich niet
verder uitstrekte dan kleding, voedsel en onderdak.
Maar
nu, omdat de overheid meer en andere verantwoordelijkheid kreeg (bijv. een
verlofregeling of selectie voor de gedetineerden) en men voor die nieuwe verantwoordelijkheden
professionele begeleiding nodig had, zijn er functies bij gekomen, zoals een
sociaal dienstverlener voor de uitvoering van die nieuwe taken.
1.4. CONCLUSIES;
Uit dit overzicht blijkt dat er een ontwikkeling in de straf
geweest is; van een stelsel gebaseerd op afschrikking en wrede executies tot
een stelsel van zowel afschrikking en zedelijke verbetering. Maar als
belangrijkste doelstelling het ten voorbeeld stellen aan het publiek dus de
straf heeft een voorbeeldfunctie.
Op de eerste plaats zijn in
het overzicht de gewijzigde op— vattingen over het doel der straf na te gaan.
Pas na de zeventiende eeuw diende de straf tevens om de gevangenen aan arbeid
te gewennen en een terugkeer in de maatschappij moge— lijk te maken.
Op de tweede plaats was de
executie der lijfstraffen van de twaalfde tot aan het begin van de negentiende
eeuw wreed. De uiterlijke, verminkende kenmerken van deze straf waren blijvend,
waardoor veelvuldig recidive voor kwam.
Verder Is mijn conclusie dat deze
middeleeuwse praktijken pas een einde kregen in de tweede helft van de
negentiende eeuw!
HOOFDSTUX 2 "DE OVERHEID ALS
STRAFFENDE VADER”!
2.1. INLEIDING:
Ik
zal in dit hoofdstuk proberen aan te geven wat de exacte visie van de overheid
ten aanzien van de behandeling van de vrijheidsstraf voor kortgestraften is.
Maar ook de wij ze waarop men tracht deze visie in de praktijk te brengen.
Ik wil in dit hoofdstuk ook
zijdelings ingaan op andere visies die men heeft met betrekking tot het
sanctioneren van overtredingen/misdrijven, ik denk hierbij aan de rede van
Lubbers die hij gaf in Nijmegen bij de opening van het Academisch Jaar.
Maar ook de nota "Recht
in Beweging" (27 september 1990). Maar ik zal mij vooral bezighouden met
het sanctioneren door middel van de vrijheidsstraf.
2.2. DE EXACTE VISIE VAN DE OVERHEID:
Ik
gaf in het vorige hoofdstuk al aan, dat de visie over de behandeling van de
vrijheidsstraf dateert vanaf 1954. En dat dit vooral kwam doordat tijdens de
Tweede Wereldoorlog veel mensen de gevangenis, als zijnde notabele of ander
persoon van aanzien, van de andere kant gezien hebben. En men daardoor in ging
zien dat de visie/ behandeling ten aanzien van de vrijheidsstraf moest worden
gewijzigd. Men vond dat de gedetineerden maatschappij
minded moesten blijven.
Men heeft dit uitgewerkt in
de doelstellingen van het Gevangeniswezen die staan geformuleerd in het Wetboek
van Strafrecht (1886), te weten in de Beginselenwet Gevangeniswezen. De meest
sprekende artikelen zijn:
ARTIKEL 26.
Met handhaving van het karakter van de straf of maatregel wordt
hun tenuitvoerlegging mede dienstbaar gemaakt aan de voorbereidingen van de
terugkeer der gedetineerden in het maatschappelijk leven.
ARTIKEL 26 bis lid 1.
De on-veroordeelden
worden aan geen andere beperking onderworpen dan die voor het doel hunner
opsluiting of in het belang der orde volstrekt noodzakelijk zijn.
Tevens kunnen bij deze artikelen nog de
maatschappelijke doelstellingen bijgevoegd worden, welke geformuleerd staan in
de nota “Taak en Toekomst”.
Enkele belangrijke kernpunten zijn:
Het streven naar humane ten uitvoerlegging van de detentie.
Het voorkomen of althans zoveel mogelijk beperken van de schadelijke gevolgen en effecten van de detentie.
De voorbereidingen van de terugkeer in de samenleving door het scheppen van mogelijkheden en kansen voor gedetineerden om te werken aan hun persoonlijke ontwikkelingen, het oplossen van eventueel aanwezige psychosociale problemen.
Ik gaf in de inleiding aan dat er binnen de
overheid meer visies zijn ten aanzien van het sanctioneren en de uitvoering
hiervan. Ik zal in het kort weergeven welke visies dit zijn en zal er in
hoofdstuk 4 op terugkomen. De belangrijkste visie is, dat men steeds meer
overgaat tot het geven van straffen zoals; vervangende-dienstverlening, HALT-projecten
en andere alternatieve straffen, geldstraffen en verplichte cursussen voor
alcoholdelicten (zie ook de AVP-cursus in de gevangenis "de Raam")
enz.
Enkele cijfers zijn:
Het aantal opgelegde onvoorwaardelijke
gevangenisstraffen (mijn doelgroep) van een maand en korter is in de periode
van 1982 tot 1989 van 9.000 gezakt tot 5.800. Wat betreft de overtreders bij
alcoholdelicten is dit zelfs met 2/3 gezakt van 1982, 4.500 naar 1989, 1.800.
Een
andere visie werd aangegeven door Premier Lubbers tijdens zijn toespraak in
Nijmegen bij de opening van het Academisch Jaar op 3 september 1990. Hij gaf
hier onder meer aan dat men in dit land te lief omgaat net mensen die de normen
en waarden overtreden (wetten). Als oorzaak hiervan gaf hij aan dat dit komt
door de normvervaging ontstaan door het individualiseringsproces en de
ontzuiling (zie ook hoofdstuk 3 waarin ik in ga op dit probleem). Hij vond dat
Nederland ziek is en dat wat betreft de criminaliteit en de bestrijding hiervan
men de overtreders ten voorbeeld moet stellen, door de straffen langer te maken
enz. en weer af te stappen van de trend die men tot dan toe volgde, zie de
cijfers hierboven.
Hij
probeert hiermee volgens mij, een maatschappelijke discussie op gang te krijgen
met als doel de verantwoording van het probleem in de schoenen van de
maatschappij te schuiven, een discussie overigens die men in de zestiende eeuw
ook al had (zie hoofdstuk 1 met name de discussie van Coornhert).
2.30 HOE VOERT DE OVERHEID DEZE VISIE uit:
Ik ga via een casus de weg
aan geven welke behandeling zelfmelders moeten ondergaan in de gevangenis
"de Raam" te Grave. Zelfmelders zijn veroordeelden, ik noem ze verder
bewoners, die in mijn geval een vrijheidsstraf van maximaal 8 weken moeten
ondergaan.
CASUS
De
heer de Vries komt tevreden van zijn werk thuis, hij werkt nu al zo’n twee jaar
via 'n uitzendbureau als systeemanalist bij de overheid. Op de deurmat ligt een
bruine enveloppe van het Ministerie van Justitie die hij open maakt nadat hij
is gaan zitten. In de brief wordt vermeld dat hij zich over drie weken moet
melden bij de gevangenis "de Raam" te Grave voor het ondergaan van
een vrijheidsstraf van twee weken.
Na
het lezen van deze brief, die als een koude douche op hem werkte, wordt hij
weer geconfronteerd met die beroerde periode in zijn leven; zijn verwerking van
de scheiding en het daarmee gepaard gaande overmatige gebruik van alcohol, met
als klap op de vuurpijl die aanrijding zo'n drie en een half jaar geleden,
waarvoor hij bij de rechter moest verschijnen en hij deze straf opgelegd kreeg.
Nu drie jaar later, nu alles weer redelijk goed gaat; een nieuwe vriendin en
leuk werk met fijne collega 's, krijgt hij via deze brief te horen dat hij over
drie weken, zijn vrijheidsstraf van twee weken moet ondergaan.
DRIE WEKEN VERDER
Na een flinke ruzie met zijn vriendin,
omdat hij niet met haar gesproken had over zijn verleden, tenminste dit deel
ervan, en nadat hij bij zijn baas een aantal snipperdagen heeft moeten opnemen
voor de duur van zijn straf, zit hij nu in de trein op weg naar Grave, te
overdenken wat hem staat te gebeuren. Daar aangekomen meldt hij zich bij de
portier van de gevangenis die hem en nog anderen begeleidt naar een barak op
het terrein. Hier aangekomen blijkt dat er nog meer mensen zitten te wachten op
datgene er gaat gebeuren.
De Vries gaat zitten en wacht tot hij
geroepen wordt. Iemand achter de computer vraagt hem alle persoonlijke
gegevens, en laat hem f 150,00 als zakgeld mee nemen. Verder wordt van hem van
iedere vinger aan zijn rechterhand een afdruk genomen nadat hij bij deze vrouw
klaar is gaat hij naar de dokter voor een medisch onderzoekje. Als dit allemaal
gebeurd is gaat hij net de Penitentiair Inrichtingswerker (PIW-er) mee naar de
badmeester waar hij zijn burgerkleding moet inleveren en een blauw pak krijgt,
welke hij vanaf dat moment moeten dragen. Dan wordt hij door de PIW-er
meegenomen naar de slaapzalen waar hij zijn overige spullen weg kan leggen.
Hier binnengekomen krijgt de Vries het even behoorlijk koud want wat blijkt;
hij mag "zijn" slaapzaal delen met 22 lotgenoten en waarin de
afscheiding onderling bestaat uit een gordijn. Als hij zich enigszins heeft
geïnstalleerd, gaat hij naar het dagverblijf waar inmiddels al meer bewoners zitten.
Zij zijn gearriveerd van hun werk of van andere activiteiten. Na het middageten
krijgen de nieuwe bewoners een hele middag voorlichting over hun plichten en
rechten, maar ook wat de mensen staat te wachten als zij zich niet houden aan
de huisregels, bijv. de isolatiecel of een overplaatsing naar het Huis van
Bewaring.
HvB
Grave vanbinnen
Een van de plichten is dat de bewoners
verplicht zijn om arbeid te verrichten. Ook ik houd die middag mijn praatje
d.m.v. een voorlichting, Ook De Vries krijgt hierbij van mij te horen wat zijn
plichten en rechten zijn m.b.t. zijn uitkering of werkgever. Ik geef ook aan
welke mogelijkheden er zijn om te bemiddelen met deze uitkerende instanties of
werkgevers via ons. Verder vertel ik dat er een aantal regelingen zijn voor
verloven van gedetineerden zoals; een strafonderbreking, een tijdelijke
verlating bijv. sollicitatieverlof enz.
VERLOFREGELING:
Bezoekregeling
Voorts
is er in het kader van de maatschappelijke doelstellingen die geformuleerd
staan in de nota "Taak en Toekomst" de mogelijkheid om een maal per
week bezoek te ontvangen (in de Raam op zaterdag of zondag tussen 14. OO-uur en
16. OO uur.
Weekendverlof
Verder is er voor de
gedetineerden die langer dan 35 dagen verblijven, de mogelijkheid het vierde
weekend met verlof te gaan, te weten van donderdag tot zondag of van vrijdag
tot maandag.
Tijdelijke verlating
Tijdelijke
verlating is verlof, wat de gedetineerde kan krijgen om tijdens zijn detentie
zich voor te bereiden op de terugkeer in de maatschappij. De reden voor een
tijdelijke verlating kunnen verschillend zijn. Wel moet er echter een
duidelijke indicatie zijn. Een tijdelijke verlating is maximaal 24 uur zij het
dat hier geen nacht in mag vallen.
Wanneer mag een gedetineerde de inrichting
tijdelijk verlaten:
Wanneer hij naar een zitting moet.
Wanneer hij moet getuigen.
Bij omstandigheden waarbij het gaat om ernstig in levens— gevaar verkerende familieleden.
Bij herhaald stervensgevaar.
Bij overlijden.
Aan niet in staat zijnde reizende familieleden.
Onderling familiebezoek in detentie.
Bij gezinsuitbreiding.
Strafonderbreking
In bijzondere gevallen, bijvoorbeeld bij
ziekte van familielid of door zakelijke beslommeringen kan de tenuitvoerlegging
van een straf worden onderbroken. Dit kan voor minimaal 1 dag (24 uur) en voor
maximaal drie maanden.
Sollicitatie verlof.
Er is tijdens de detentie de mogelijkheid
te solliciteren. Het enige wat men moet doen is een deugdelijke uitnodiging te
overleggen, waaruit tevens blijkt waar men solliciteert. De tijd die men weg is
voor zo'n gesprek valt binnen de straftijd.
Strafblad.
Naast de mogelijkheden die het Ministerie
geeft om in het kader van de doelstellingen als gedetineerde zo dicht mogelijk
bij het maatschappelijke gebeuren te blijven. Heeft men van de andere kant
echter ook nog zoiets als 'n strafregister.
Dit houdt in:
In
een strafblad wordt genoteerd, welke onvoorwaardelijke gevangenisstraf iemand
gehad heeft. Het is een papier dat acht j aar lang wordt opgeborgen in een zgn.
strafregister.
Bij
een hechtenisstraf is de duur van het opslaan 4 jaar Het
hebben van een strafblad is voor iemand die uit de gevangenis komt, een extra
belasting voor zijn terugkeer in de maatschappij. Omdat bij het solliciteren
vaak gevraagd wordt naar een verklaring van goed gedrag, en men deze niet
krijgt als men een strafblad heeft.
EEN DAG UIT DE VRIJHEIDSSTRAF VAN DE HEER
DE VRIES:
I s Morgens om 7.00 uur wordt
de Vries gewekt door een p. i. w-er. Hij loopt naar het fonteintje om zich te
wassen en hijst zich in zijn blauwe pak. Om 7.15 uur zit hij aan tafel voor
zijn ontbijt. Een medebewoner brengt de koffie rond en een paar bewoners die al
vaker hebben gezeten zitten de nieuwe bewoners te jennen. Zo rond 7.50 uur moet
hij zich melden bij de Centrale Post om naar de Alcohol Verkeer Project cursus
(AVP) te gaan.
Hier heeft de Vries zich vrijwillig voor gemeld. Anderen
bewoners gaan aan de arbeid: of in het dorp Grave waar men de voetbalvelden
onderhoudt of in de inrichting zelf, waar men of in de keuken, afdeling of
bloemenkas arbeid moet verrichten. Op de AVP-cursus wordt de heer de Vries een
week lang geconfronteerd met het misbruik van alcohol en de gevolgen hiervan
voor zowel het verkeersgedrag maar ook voor lichaam en geest. Zo is er een
verpleger die de bewoners de meest afschuwelijke verhalen over ziektes d.m.v.
film laat zien, bijv. over invloed van alcohol op de lever, maar ook de
geestelijke gevolgen van overmatig alcoholgebruik komen aan bod.
Verder wordt er ook uitgebreid op de gevolgen van het alcoholmisbruik
in het verkeer ingegaan; zo zijn er rechters, officieren van Justitie en
advocaten die de bewoners wij zen op hun verantwoordelijkheden en op de gevolgen van hun straf. Om 16.30 uur
is de Vries klaar en krijgt hij de gelegenheid om te douchen of naar I n
hulpverlener te gaan. Om
17. 30 uur staat het eten klaar. ‘s Avonds kijkt de
heer de Vries in het dagverblijf met 'n aantal anderen naar de televisie. Om
22.00 uur zit er weer een dag op en moet hij gaan slapen.
Naast de arbeid is er d.m.v. een regimes activiteitenprogramma
nog de mogelijkheid om andere dingen te doen.
REGIMES EN ACTIVITEITEN PROGRAMMA (RAP)
Het dagprogramma binnen de gevangenis “de
Raam" ziet er als volgt uit;
's Morgens hebben de
gedetineerden een arbeidsplicht, wat inhoudt dat zij of corveewerkzaamheden,
werkzaamheden in parken of sportterreinen buiten de inrichting, in de gemeente Grave,
werkzaamheden in de kas binnen de inrichting hebben. Voor een deel van de groep
is er dan een A.V. P. cursus.
In de
middag zijn er binnen de gevangenis diverse mogelijkheden om aan activiteiten
deel te nemen. Zo is er de mogelijkheid om te sporten, kleien, lezen enz., maar
ook zijn er mogelijkheden om mee te doen aan een reanimatiecursus of een
opfriscursus theorie voor het rijbewijs, en men kan Ieren hoe je een
sollicitatiegesprek kunt voeren, hoe je een sollicitatiebrief schrijft, op
welke banen je kunt solliciteren en wat voor 'n opleiding heb je voor die baan
nodig enz.
A1 deze activiteiten zijn er
in het kader van de doelstellingen.
2.4. DE SOCIALE DIENSTVERLENING IN DE
GEVANGENIS:
Voordat ik dit onderwerp
uitwerk, wil ik er eerst op wij zen dat ik in dit hoofdstuk uitga van de
werkzaamheden die ik verricht binnen het Bureau Sociale Dienstverlening in de
gevangenis "de Raam t'. Dit betekent dat ik het ga hebben over
mijn werkzaamheden met de categorie, zelfmelders, kortgestraften (maximaal 4
tot 6 weken).
Voordat ik op de praktijk kom
(zie hoofdstuk 4) wil ik eerst de visie/ theorie weergeven die vermeld staan in
de doelstellingen van het Bureau Sociale Dienstverlening.
De doelstellingen van de BSD zeggen dat de
Dienstverlener zich binnen de doelstellingen van de instelling bezighoudt op de
volgende taakgebieden: hij
Is verantwoordelijk voor de materiële hulpverlening van de individuele gedetineerde in relatie tot mogelijke dienstverlening buiten de inrichting.
Registreert gegevens en maakt verslagen m.b.t. de sociale dienstverlening.
Onderhoudt extreme contacten met personen en instellingen
m.b.t. de dienstverlening aan
gedetineerden.
Neemt deel aan het hulpverleners overleg.
Participeert in het Regimes Activiteiten Programma d.m.v. het voorlichten van gedetineerden op het gebied van de hulpverlening binnen en buiten de inrichting.
Geeft hiertoe voorlichtingsbijeenkomsten aan de gedetineerden met een bepaald thema (bijv. arbeidsrecht, sociale voorzieningen enz.)
Zegt vervolgvonnissen aan.
Verricht administratieve handelingen m.b.t. strafonderbrekingen, overplaatsingen, ontslag, ziekenhuisopname en overlijden.
Is behulpzaam bij de aanwending van rechtsmiddelen door gedetineerden.
CASUS •
De heer de Vries komt tijdens
het spreekuur binnen lopen met een brief. Hierin staat dat hij voor 'n
sollicitatiegesprek bij zijn huidige baas is uitgenodigd. Hij vertelt mij dat
hij nu al zo'n twee jaar bij de overheid werkt via een uitzendbureau en dat de
afdelingschef hem de tip had gegeven dat er een vacature vrij zou komen, waarop
de Vries dus gesolliciteerd heeft.
Nu moet hij op gesprek komen
tijdens zijn vrijheidsstraf en vraagt mij of hij hier heen mag. Nadat ik zijn
uitnodiging geverifieerd heb en met de directeur het geval heb besproken, krijg
ik van de directeur groen licht om de heer de Vries onbegeleid naar zijn sollicitatiegesprek
te laten gaan.
Vier
dagen na dit gesprek staat de Vries weer in mijn kantoor met een tweetal
brieven die hij mij geeft. Ik maak de eerste los en zie meteen dat hij niet
aangenomen is. Ze geven zelfs de reden aan waarom niet.
Het antecedentenonderzoek
heeft namelijk uitgewezen dat de heer de Vries 'n crimineel verleden heeft, en
de overheid neemt geen mensen aan die geen verklaring voorgoed gedrag kunnen
overleggen, of waarvan uit onder— zoeken blijkt dat ze met het Ministerie van
Justitie in aanraking zijn geweest. De tweede brief is van het uitzendbureau,
waarin staat dat de Vries zich na zijn vakantie niet meer hoeft te melden bij
zijn baas, omdat deze geen werk meer voor hem heeft.
2.5. CONCLUSIE:
Zoals in dit hoofdstuk te lezen is, tracht de overheid onder de
voorwaarden dat straf, straf moet blijven, via een aantal maatschappelijke
doelstellingen de detentie toch maatschappij minded 't te houden”.
Van
de ene kant wil men de gedetineerde straffen met de intentie hen zo weinig
mogelijk schade toe te brengen met het oog op zijn toekomst buiten de
inrichting. Maar van de andere kant geeft men de gedetineerde wel een
strafblad, welke hem behoorlijk in zijn kansen op een toekomst belemmerd. Ik
wil wat de conclusie betreft, sluiten met de opmerking dat ik deze doelstellingen
paradoxaal vind.
HOOFDSTUX 3 MAATSCHAPPIJ EN VRIJHEIDSSTRAF:
INLEIDING
Ik
neem voor dit hoofdstuk mijn eindwerkstuk sociologie. Ik vind dat hierin
duidelijk naar voren hoe de " meerderheid" van de maatschappij,
volgens mij, denkt over de mensen die verblijven in strafinrichtingen. Ik wil
voordat ik met het hoofdstuk begin, aangeven dat dit mijn visie is en dat ik
niet wil generaliseren. Dit wil zeggen dat hetgeen hier beschreven staat, niet
voor elke gedetineerde geldt. Omdat in dit hoofdstuk ook het een en ander over
de sociale dienstverlening geschreven wordt, zal ik hier niet een apart
hoofdstuk aan besteden.
Als uitgangspunt voor dit
hoofdstuk heb ik genomen het werkboek sociologie van Harry Hendrix met name
blz. 28 en 29 van het hoofdstuk vooroordelen en stereotyperingen. Ik zal deze
theorie in hoofdstuk 3.2. Omschrijven.
3.2. THEORIE OMTRENT VOOROORDELEN/
STEREOTYPERINGEN ENZ •
Houdingen weerspiegelen zelden de sociale
werkelijkheid. Op basis van persoonlijke ervaringen en reeds bestaande
houdingen nemen mensen selectief waar. Ieder mens kijkt door zijn bril en
vertekent op zijn manier de sociale werkelijkheid.
Objectief waarnemen is erg
moeilijk. Voortdurend worden we geholpen of gehinderd door reeds bestaande
houdingen die de werkelijkheid vertekenen.
We
spreken van een vooroordeel wanneer er sprake is van een bepaalde min of meer
vaste manier van denken, voelen en handelen die een gedeelte van de sociale
werkelijkheid in behoorlijke mate vertekent. Vooroordelen ontstaan dikwijls als
gevolg van persoonlijke ervaringen, meningen van voor ons belangrijke personen
en/ of groepen waartoe wij behoren.
Vaak richten vooroordelen zich op een
groepering van mensen (in mijn geval gedetineerden en zijn/haar familie). We
spreken dan van stereotypering. Een stereotypering is een min of meer vaste
manier van denken, voelen en handelen van een groep mensen ten aanzien van een
andere groep waardoor de werkelijkheid sterk vertekend wordt.
3.3. "VOOROORDEEL JE ZULT ER MAAR MEE
ZITTEN"
Zoals ik in de inleiding van
dit hoofdstuk al beschreef, wil ik, zonder te generaliseren, een bepaalde
sociale categorie beschrijven. Namelijk de groep mensen die zichzelf als
"mislukt" beschouwen (gezin, werk en omgeving) en als mens niet
geleerd hebben om met emoties om te gaan (rol-socialisatie). Hij zoekt dan ter
compensatie, zijn heil in het gebruik van alcohol.
Ik zal dit hoofdstuk tevens proberen in
verband te brengen met de ontzuiling en de daaruit voortkomende
individualisatie.
Voor de mensen was het
vroeger heel normaal, dat men zich aan de normen en waarden moesten houden die
hen door het gezag werden opgelegd.
De sociale controle was toen ook iets wat als normaal gezien
werd. In de jaren zestig en zeventig van deze eeuw hebben zich echter in de
Nederlandse samenleving ingrijpende sociale- en culturele veranderingen
voorgedaan. De welvaart nam toe. En de individuele burger werd welvarender maar
tevens mondiger en in verschillende opzichten vrijer. De samenleving werd op
veel gebieden grootschaliger en daardoor anoniemer. De maatschappelijke
verbanden die de zgn. zuilen vormden, verloren in snel tempo veel van hun
traditionele invloed op het sociale-en culturele leven. Dit had invloed op een
tweetal zaken: namelijk:
Ten eerste noem ik de relatie tussen overheid en de burger. Deze
relatie wordt problematischer omdat de geïndividualiseerde burger zich steeds
minder wenst te onderwerpen aan de algemene waarden en normen, die hem immers
in zijn vrijheid beperken. Men accepteert minder snel allerlei wetten en
regels. Tegelijkertijd zien we dat er meer wetten nodig zijn, aangezien de
waarden en normen, waar men zich in het verleden als het ware aan hield, meer
en meer hun bindend karakter aan het verliezen zijn. (Cor de Koning, studiemap
sociologie hoofdstuk individualisatie blz. 42)
Hierbij speelt dan ook nog, dat door de economische structuur,
er nu sprake is van een groot werkeloosheidscijfer, wat ook weer zorgt voor
vervreemding en vereenzaming. Denk aan het aantal daklozen, de drugs- en
alcoholverslaafden, de jeugdcriminaliteit (uit onderzoeken blijkt mede een
gevolg van de jeugdwerkloosheid, en stijgt als gevolg hiervan tot schrikbarende
hoogte.)
Daarbij zijn er ook een
aantal groeperingen zoals de voetbalvandalen, punkbewegingen die voor de nodige
problemen zorgen. En dan is er de groep die de oorzaak van het probleem zoeken
in het gastarbeiders-vraagstuk bijv. de skinheads en andere racistische partijen.
Gastarbeid
en Kapitaal
Ik wil nu terugkomen op de vervreemding/ vereenzaming en op het
in mijn ogen verdwijnende solidariteisbegrip. Volgens mij maakt de heersende
klasse, via manipulaties, hier handig gebruik van door de concurrentie tussen
de mensen onderling te gebruiken in het arbeidsproces.
Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan de eis die vanuit de heersende
klasse gesteld wordt m.b.t. het presteren binnen de maatschappij en op de
werkvloer in het bij zonder. Mensen die niet meer mee kunnen, als gevolg van bijvoorbeeld.
Nieuwe ziektes als managerziekte of stress enz., kunnen er zonder pardon
uitgezet worden. Voor deze mensen geldt dat ze vaak op zichzelf teruggegooid
worden. Een deel hiervan kan op de eerste plaats niet verwerken dat zij als
vuil op een zijspoor gezet zijn, en daar weer een deel van, kan niet met de
daardoor ontstane emoties omgaan.
Voor een man bijvoorbeeld
"hoort het niet om te huilen" (socialisatieproces). Maar
"alcohol als uitlaatklep" past weer beter bij de rol van de man.
Iedereen tolereert dat drinken mag mits dit
met mate gebeurt, maar wij kijken niet vreemd op van een dronkenman. De grens
wat betreft het gebruik is niet zichtbaar, hier heeft men ook geen mening over,
maar als je deze grens overschrijdt en je wordt als alcoholist bekeken,
beschrijft men dit als deviant gedrag.
Wat leidt tot morele
verontwaardiging vanuit de omgeving. Wat uiteindelijk leidt tot het sociaal
sanctioneren van deze persoon d.m.v. bijv. een vrijheidsstraf.
GEVOLGEN VOOR DE
VEROORDEELDEN EN ZIJN GEZIN KUNNEN ZIJN; Doordat de veroordeelde
gestigmatiseerd is als alcoholist en daarbij ook nog gesanctioneerd wordt voor
zijn handeling, krijgt hij een nieuw stigma opgeplakt, te weten
"gedetineerde ", "eens een dief, altijd een dief" enz.
De veroordeling leidt verder
tot het uitstoten van deze veroordeelde, door zijn omgeving, soms ook door zijn
gezin. Daarmee wordt ook het gezin betrokken, men krijgt als vrouw de keus om
te kiezen, of voor het gezin (incl. veroordeelde) of de omgeving, familie,
kennissen, buurt enz.
Kiest men als vrouw voor het gezin, dan
staat haar in de meeste gevallen hetzelfde te wachten als haar man. De kinderen
mogen niet meer met vriendjes/vriendinnetjes spelen. Men ziet ineens minder
kennissen en familie op verjaardagen komen. Dus ook het gehele gezin wordt
uitgestoten en op zichzelf teruggezet. Vaak kiest de vrouw uit schuldgevoel/
schaamte enz. om haar contacten met de buurt stop te zetten.
Een ander probleem is dat de
veroordeelde en zijn echtgenote een tijd los van elkaar moeten leven, wat weer
nieuwe problemen met zich mee kan brengen.
DE VEROORDEELDE
De
gevangenisstraf geeft de gedetineerde mens door het systeem, de nodige
psychische druk/ aanpassingsmoeilijkheden, zowel in de gevangenis als in de
maatschappij, wat komt door: Afhankelijkheid van het systeem. Het systeem
beslist tot in de kleinste details over iemands privéleven.
Isolaties ten opzichte van het gezin, familie en omgeving, wat komt door beperkte bezoek- en verlofregelingen. Seksualiteit; beperkte of onvoldoende mogelijkheden tot het bedrijven van seksualiteit.
Vervorming van eigen ego. Dominerende omgeving, de relaties onderling en de relaties tussen personeel en gedetineerden. Door deze effecten krijgt men een soort vervreemding van de eigen persoonlijkheid.
HET THUISFRONT
De achterblijvers in het
gezin worden mede-gestraft en krijgen door de detentie van de man de nodige
klappen/problemen te verwerken.
Financiële problemen; het blijkt uit diverse onderzoeken dat de financiële situatie van het achtergebleven gezin drastisch verslechtert.
Psychische druk; door de eigen familie en kennissen wordt over het algemeen grote druk uitgeoefend om met de partner te breken terwijl hij gedetineerd zit.
Opvoedingsproblemen met de kinderen. Door het missen van de vaderfiguur in het gezin blijken er opvoedingsproblemen te ontstaan. Ook het missen van overleg tussen de ouders wordt als probleem gezien.
Isolaties door de omgeving; de achtergebleven gezinsleden worden vaak geconfronteerd door de omgeving met het feit dat de man/ vader gedetineerd is,
Seksualiteit; door afwezigheid van de partner, soms voor langere periode, brengt dit voor de vrouw de nodige problemen met zich mee. Dit kan mede komen door de omgeving, o.a. door opdringerige mannen.
3,4. CONCLUSIE
Het komt helaas vaak voor, doordat de veroordeelde en zijn gezin
een tijd los van elkaar geleefd hebben, dat zowel man als vrouw een eigen/
ander leven zijn gaan leiden wat vaak leidt tot echtscheiding.
Ik zal dit proberen uit te leggen d.m.v.
een praktijksituatie, beginnende bij de arrestatie.
Men wordt gearresteerd voor een misdrijf en krijgt
gevangenisstraf. Dat heeft tot gevolg dat bijvoorbeeld de vrouw ineens alleen
het huishouden moet runnen, Ze moet zelfstandig handelen en neemt beslissingen
die eerst samengenomen werden. De vrouw gaat dus haar eigen leven leiden. Een
maal in de veertien dagen raag zij haar man een uur bezoeken. Dat is heel kort
en daardoor wordt de band steeds losser. Deze verwijdering kan in een aantal
gevallen leiden tot echtscheiding 'De man zit in een nare situatie en is dus na
zijn straf ook nog alleen. Hij voelt zich eenzaam en probeert contact te zoeken
met andere mensen. Vaak zijn dat zijn "oude vrienden”.
Die hebben een karweitje voor hem en voor hij het weet zit hij
weer in de "oude sfeer". Er speelt ook nog wat anders mee. Immers als
hij uit de bak komt heeft hij een strafblad' en daardoor geen/weinig kans op
werk. Maar als hij toch probeert een nieuw te gaan leiden, kost dit geld, Hij
heeft dus geld nodig, omdat hij dit meestal niet op de legale wijze kan krijgen
neemt hij een karweitje aan en de gevolgen hiervan zijn al bekend. Dan kan er
ook nog bij konen, dat, omdat de omgeving hem ziet als een crimineel, hij zich
ook zo gaat gedragen, wat ook tot recidive leidt.
HOOFDSTUK 4 "MIJN APPEL
Alhoewel elk mens als individu uniek is, er zijn er geen twee
gelijk, hebben mensen elkaar wel nodig. Ze zijn in feite afhankelijk van
elkaar. Wat mensen onderscheidt van de overige levende wezens op deze aardkloot
is; ze kunnen nadenken. Zo zijn de ze altijd op zoek naar de antwoorden op de
geheimen van het leven: Hoe komt het dat wij er zijn. Wat doen wij hier? Wat
gebeurd er na het leven hier?
Enkele van deze mogelijke
antwoorden/verklaringen/ oplossingen op deze brandende vragen, werden door de eeuwen
heen als waarheden aangenomen en daarmee bepalend voor de heersende waarden en
normen in de diverse culturen (Christendom, Islam etc.). Ze werden als zodanig
opgenomen in het socialisatieproces door de opvoeding, scholing, geloof,
informatie (gekleurde), sociale controle enz.
Een andere factor die
bepalend werd voor de normen en waarden in de diverse culturen is, welke normen
en waarden hebben de hoogste prioriteit? Voor de een is dit bijvoorbeeld
gezondheid terwijl de ander weer kiest voor nacht.
Wij weten inmiddels welke
prioriteit " macht" heeft gekregen: Vanaf het moment dat de mens
gereedschap kon maken/gebruiken, is de macht een rol gaan spelen, hebzucht was
de voornaamste oorzaak. De slavernij was hiervan het gevolg. In een later
stadium kregen de slaven een beloning voor de gedane arbeid en nu mogen we
zelfs meepraten over de verdeling (maar wel binnen de heersende normen).
Macht en onderwijs: de
heersende macht (Staat, kapitaal en de kerk) bekostigde het onderwijs vanaf het
moment dat er scholen nodig waren, omdat de vraag naar kennis groter werd
i.v.m. de productie. De heersende nacht bepaalde echter wel wat
voor onderwijs gegeven moest worden. De verworven kennis moest zorgen voor een
grotere productie en zeker niet voor maatschappelijke onrust. Gelukkig is het
wel zo dat, omdat mensen kunnen denken, er veranderingen in de zienswijze
kunnen plaatsvinden. Men neemt niet alles klakkeloos meer over van de heersende
macht, hoe jammer bijv. Premier Lubbers dit ook vindt gezien zijn zedepreek in
Nijmegen (zie hoofdstuk 2).
Marx schreef in zijn
beschouwing Historisch materialisme" het volgende " Het is niet het
bewustzijn van de mensen, dat hun zijn bepaald, maar omgekeerd, hun
maatschappelijk zijn dat hun bewustzijn bepaalt 1’. Hieruit
concluderend zegt hij ook; 't De heersende moraal is de moraal van de heersende
klasse, waarin zich belangen van die klasse hebben verkleed, als algemene
beginselen Ik schrijf dit toe aan het socialisatieproces binnen de
maatschappij/gezin. In het bovenstaande probeerde ik aan te geven, dat volgens
de heersende klasse de mens er is om te produceren en dat onderwijs diende om
de mens meer kennis te verschaffen ter vergroting van die productie. De
scholing was daarom ook sterk seksegericht, de ambachtsschool voor de mannen en
de huishoudschool voor de vrouwen; de mannen voor de productie en de vrouwen
voor de verzorging van de mannen zodat deze in een goede conditie aan het productieproces
konden deelnemen.
Op de scholen kreeg men onderricht gebaseerd
op de heersende moraal. Een vak als catechese of Bijbelkennis was daar een goed
voorbeeld van, immers in de bijbel staat precies omschreven wat wel en niet
mag/moet, aldus de heersende klasse (staat, en kerk). Deze n waarheden"
werden er dus ook goed ingehamerd.
Als iemand een afwijkende mening had/ heeft
of hij/ zij zag er anders uit, dan zorgde men ervoor dat men deze persoon “an public" bestrafte en als
voorbeeld stelde aan de massa. Ik denk hierbij aan de gehandicapten, bedelaars
en in een later stadium de socialistische arbeiders binnen de kerkelijke
gemeenschap (zie het boek " De mijnwerkers”). Zij gingen als luiaards de
gevangenis in (zie hoofdstuk 1; de geschiedenis) nadat zij gebrandmerkt waren
en op gezag van de preekstoel van hun baan ontheven werden. Ik ben het met Marx
eens, als hij zegt dat de wereld in beweging is en dat er regelmatig
veranderingen zijn die door de mensen zelf veroorzaakt worden, Met deze
gedachte moet je ook de ontwikkelingen in het verschuiven van de moraal zien,
hoe hard de overheid ook probeert om verschuivingen hierin tegen te gaan of
terug te dringen. Ik heb dit ook omschreven in hoofdstuk 3, waarin ik mijn
sociologische visie weergeef over criminaliteit " maar ook bij de
maatschappelijke benadering naar de overtreders ervan.
Ik heb al aan gegeven dat
moraal" een subjectief iets is, wie bepalen namelijk wat goed en kwaad is,
wat wel of niet kan/mag/moet?
In de
woelige jaren60, waren er veel bewegingen (maatschappelijk als wel
kerkelijke enz.) Die van het door
hogerhand opgelegde af wilden, en zelf wilden kunnen beslissen wat goed en
kwaad is. Deze confrontatie met de macht, was een gevolg van de
democratiseringsprocessen in de jaren t 60 en de individualisering daaropvolgend.
Dit proces heeft, ondanks de enorme tegenwerking van de staat, geleidt tot het
doorbreken van veel taboes (abortus, euthanasie samenwonen enz.).
Dit
proces had echter ook een schaduwzijde. Niet iedereen kon de individualisering
aan, veel mensen bleken niet in staat de verantwoording van hun handelen op
zich te kunnen nemen. Deze voortdurende confrontatie met het niet kunnen omgaan
met deze verantwoording leidde ertoe dat velen hun heil zochten in bijvoorbeeld
drugs, alcohol, sektes of dat ze vereenzaamden en/ of kozen voor de
criminaliteit. Voor velen werd het ideaalbeeld een schrikbeeld en zij voelden
zich onbegrepen en daardoor in de kou gezet.
De
overheid had voor deze categorie mensen een belangrijke rol kunnen spelen, In
plaats van het tegenhouden/ terugdringen van maatschappelijke veranderingen,
had het er beter aan gedaan deze veranderingen te begeleiden zodat, en overheid
en samenleving tezamen in het proces hadden kunnen meegroeien. Dit staat echter
haaks op wat Lubbers en andere bewindslieden nu weer willen. Het zwaarder
straffen van criminelen om de bevolking af te schrikken en het instellen van
meer normen, is niet meegroeien maar juist een grote stap terug. Natuurlijk is
het niet zo dat de overheid, criminelen maar hun gang moeten laten gaan. Maar
er zijn meer mogelijkheden dan de vrijheidsstraf alleen.
Wat
nu gebeurt, is dat de overheid juist misbruik raakt van de maatschappelijke
veranderingen. Door de mensen de schuld te geven van de grote werkloosheid en
de criminaliteit, en ze steeds weer te wij zen op hun verantwoordelijkheid daarbij,
geeft men de maatschappij handvatten om te zoeken naar een zondebok voor de
door Lubbers geuite kritiek.
De maatschappij vindt deze zondebok in die
mensen waarbij dit zichtbaar is, of waarover vooroordelen bestaan, bijvoorbeeld
de ex-gedetineerde, het strafblad zorgt er wel voor dat hij geen eerlijke kans
heeft bij een sollicitatie, of dat hij er niet in slaagt om een persoonlijke
lening af te sluiten, immers voor beide zaken is een bewijs van goed gedrag
vereist. Ik denk, om terug te komen op de zedepreek van Lubbers
(Zie hoofdstuk 2), dat het aanpakken van de
oorzaken van de criminaliteit; bijvoorbeeld de werkloosheid of het afschaffen
van het zgn. bewijs van goed gedrag (zie hoofdstuk 2; strafblad), meer effect
heeft, dan het geven van een vrijheidsstraf, ja zelfs leidt tot een betere
preventie.
Ik wil dit hoofdstuk
beëindigen met een opmerking die N. J.M. Pieck schreef in het blad Proces nr.
7/8 1984, m.b.t. zijn visie over het fenomeen vrijheidsstraf". Ik
onderschrijf deze mening en heb deze zelfs als uitgangspunt genomen voor mijn scriptie.
" Het grootste nadeel
van de vrijheidsstraf is volgens mij dat
er een marginalisering plaats vindt van reeds gemarginaliseerden (kansarmen)
hun stereotyperingen, en de escalatie van het conflict tussen gedetineerden en
de rechtsstaat waarbij beiden-ieder op hun eigen manier geweld gebruikt.
4.20 MIJN VISIE
In theorie kan ik mij vinden in de
doelstelling van de inrichting, ook ik vind dat mensen die ernstige fouten
maken daarvoor gestraft dienen te worden. Maar in de praktijk moet ik helaas na
2 jaar stage vaststellen dat, hoe mooi de doelstelling ook is, deze geen
aansluiting vindt bij de maatschappij. Ik wil hiermee zeggen dat de doelgroep
die in de gevangenis zit niet de uiteindelijke doelgroep is: Anders gezegd, de
gevangenis is er niet voor de bewoners maar dient als voorbeeld voor de
maatschappij, en de overheid doet er alles aan om dit zo te houden, zie de
vorige hoofdstukken en mijn betoog hierover. Mijn cliënten krijgen door deze
overheid een etiket opgeplakt (strafblad), die zij hun hele leven als last
moeten meedragen. En omdat de maatschappij geleerd heeft dat "eens een
dief, altijd een dief is, zal de veroordeelde zich tenslotte ook zo gedragen.
Dus wat betreft de doelstelling " Resocialisatie l' deze werkt
niet/ nauwelijks, immers 7 van de 10 recidiveert.
Deze
visie is gedurende mijn twee stagejaren een
steeds grotere rol gaan spelen in mijn houding naar de bewoners toe.
4. 3
CASUS
Twee weken later gaat de heer
de Vries weer een stuk wijzer naar huis. Hij besluit zich aan te melden bij het
C.A. D. voor een ontwenningscursus van zijn alcoholprobleem. Zijn zoektocht
naar werk, is geen succes, het struikelblok is telkens weer zijn strafblad die
een verklaring van goed gedrag niet toelaat. Men heeft liever iemand zonder een
crimineel ver leden ‘t. Tijdens zijn verslavingsperiode had de Vries, zich ook
nog eens behoorlijk in de schulden gewerkt, en om daaruit te komen probeert hij
bij de Gemeentelijke Kredietbank een lening te krijgen. Daar komt men er echter
achter dat de Vries, tijdens zijn vrijheidsstraf, gewoon zijn uitkering kreeg
doorbetaald. De heer de Vries wist namelijk niet dat hij aan de Gemeentelijke
Sociale Dienst had moeten melden dat hij tijdelijk gedetineerd was. Deze
onwetendheid heeft echter grote consequenties voor de Vries, wegens de
"fraude" krijgt hij van de Gemeentelijke Sociale Dienst de nodige
sancties en bovendien start het Openbaar Ministerie ook nog eens een strafrechtelijke
procedure tegen hem. In de gevangenis "de Raam" zijn wij om die reden
gestart met het geven van dit soort informatie, omdat bleek dat veel
zelfmelders achteraf problemen kregen.
Na de nodige rechtsgang wordt de heer de
Vries tot één maand onvoorwaardelijke vrijheidsstraf veroordeeld, die hij in
"De Raam" moet uitzitten. Als de Vries er twee dagen zit, komt hij
bij mij op kantoor en vertelt mij over zijn schulden en over zijn problemen met
de Gemeentelijke Sociale Dienst. Na ons gesprek neem ik contact op met de
G.S.D. om te kijken of er een regeling voor de Vries mogelijk is m.b.t. zijn
schulden. De G.S.D. weigert echter te helpen, Deze man is niet te vertrouwen,
hij heeft ons al een keer opgelicht "
Tijdens
zijn verblijf doemt alweer een ander probleem op, de schuldeiser heeft namelijk
een deurwaarder ingeschakeld die al bezig is de woning van de Vries te
ontruimen. Ik probeer voor de Vries te bemiddelen in het contact met de
schuldeiser. Op mijn vraag te wachten tot de Vries weer vrij is, komt een
negatieve respons, ook mijn voorstel om te komen tot een betalingsregeling
wordt door de schuldeiser resoluut afgewezen. Zijn motivatie " Dat soort
mensen is niet te vertrouwen, dus wij geven dat soort mensen geen
betalingsregeling
Er zit voor mij niets anders meer op dan de
Vries voor te stellen om voor hem op zoek te gaan naar onderdak.
Mijn eerste telefoontjes
pleeg ik met tehuizen die belast zijn met de crisisopvang, ze maken mij al gauw
duidelijk dat zij in principe geen mensen uit de gevangenissen willen plaatsen,
"maar misschien is er wel een plaatsje vrij in een passantenverblijf”.
Na een aantal telefoontjes
lukt het mij om de Vries geplaatst te krijgen in een tehuis voor daklozen, dit
echter wel voor een beperkte termijn van een paar dagen
CONCLUSIES
Ik ben tijdens het maken van dit werkstuk erachter
gekomen, dat het probleem verder strekt dan dat ik in eerste instantie gedacht
had. Dit is ook de reden dat ik in dit werkstuk ook op een paar oorzaken van
detentie ben ingegaan.
Het
is mij duidelijk geworden dat het resocialisatie begrip wat omschreven staat in
de doelstellingen van het gevangeniswezen "niet" voldoende werkt, zie
alleen maar het probleem van de recidive. Ik w d dit vooral aan de
oorspronkelijke doelstelling van de overheid, die vindt dat de straf 'I ten
exempel van allen mogen dienen". Zeker nu men als overheid, met de handen
in het haar zit, als het gaat over de normvervaging ten gevolge van de
individualisering, zie hoofdstuk twee en vier; de visie van Premier Lubbers.
De dienstverlening
neemt die taken binnen het gevangeniswezen waar, waarbij juist de overheid tekortschiet,
namelijk bij de maatschappelijke doelstellingen welke omschreven staan in de
nota "Taak en Toekomst". Mij is tijdens mijn stage, maar ook tijdens
het maken van dit werkstuk, duidelijk geworden dat de sociale dienstverlening
binnen het gevangeniswezen er enkel is als verlegenheidsgebaar naar de
gedetineerden toe.
Wat
betreft de maatschappij wil ik zeggen, dat hier veel onduidelijkheid bestaat
als het gaat om de doelstellingen van de vrijheidsstraf. De maatschappij ziet
de straf meer en meer als een voorbeeldfunctie, maar houdt er geen rekening mee
dat de stap om in zo'n gevangenis te komen een hele kleine kan zijn. Ik vind
dan ook dat door de opmerkingen van individuelen "deskundigen", Kamerleden
en ministers, en de vaak gekleurde informatie ervoor zorgen dat deze
onduidelijkheden alleen maar versterkt worden, wat weer als gevolg heeft dat de
mensen binnen deze samenleving op zoek gaan naar zondebokken. En wat is
makkelijker dan deze zondebokken te vinden bij de mensen die van de overheid
een etiket hebben meegekregen in de vorm van een strafblad en daardoor niet aan
hun verklaring van goed gedrag (VOG) kunnen komen welke nu eenmaal door de
werkgevers geëist kunnen worden bij het solliciteren.
Ik
denk dat men tot een betere manier van aanpakken van het probleem kan komen
door een aantal andere doelstellingen te nemen met betrekking tot het
sanctioneren van individuen binnen de maatschappij. Ik denk dan bijv. aan:
Het afschaffen van een strafblad in de vorm van het VOG, want het enigste effect is discriminatie.
Een duidelijke voorlichting m.b.t. het fenomeen vrijheidsstraf zodat de maatschappij de andere kant van de medaille ziet en de ex-gedetineerden gaat erkennen als een achterstandsgroep waarvoor de maatschappij maatregelen moet treffen.
Meer over gaan tot straffen waarbij de veroordeelden op de verantwoording van hun daad worden gewezen, ik denk hierbij bijv. aan de AVP-cursus in de gevangenis "de Raam" te Grave, maar dan zou ik dit de mensen d.m.v. een dagdetentie laten doen, en wel op zo `n manier dat de omgeving er weinig van merkt, dus dat de veroordeelde 's avonds gewoon thuis is. Zodat zijn/ haar gezin ook niet verder gestraft wordt.
Alleen door 'n goed doordachte aanpak kan men daadwerkelijk iets
aan het recidive probleem doen, dit door cliënt gericht bezig te zijn en niet
de straf puur als voorbeeldfunctie te bekijken.
P.T.K.
de Corridor
LITERATUURLIJST
HOOFDSTUX 1
Bouricius L.G.
Eggink J. W.
Graaf A. de
Suringar W. H.
Suringar W. H.
HOOFDSTUX 2
Min. van Just.
Min. van Just.
Min. van Just.
Min. van Just.
Gevangenis "de Raam t'
Staatscourant
HOOFDSTUX
3
Harry Hendrix
Cor de Koning
Karl Marx
HOOFDSTUK 4
Wim Nijsten
mr. N.J.M. Pieck " VAN BRANDMERK Tot
STRAFBLAD" •
Over de gevangenissen in Nederland,
Leeuwarden 1838.
De geschiedenis van het Nederlandse
gevangeniswezen Assen, 1958.
Een beschouwing over de geschiedenis van
het straffen Amsterdam, 1896.
Adres aan de Tweede Kamer 24 11 1839
Gedachten over de eenzame opsluiting der
gevangen.
"DE OVERHEID ALS STRAFFENDE
VADER" •
Nota "Recht in beweging" 27
september 1990
Beginselenwet Gevangeniswezen.
Taak en Toekomst van het Nederlandse
Gevangeniswezen.
Gevangenisstraf waar?
Beleidsplan Gevangenis "de Raam"
te Grave.
Visie Premier Lubbers tijdens opening
Academisch Jaar Nijmegen 3 september 1990.
"MAATSCHAPPIJ EN VRIJHEIDSSTRAF"
•
Werkboek Sociologie (blz. 28 en 29 hoofd—
stuk vooroordelen en stereo—typeringen).
Studiemap Sociologie derde j aar hoofdstuk
individualisatie blz. 42
Ter kritiek der Politieke economie
(inleiding):
"MIJN APPEL"
Mijnwerkers
Proces 7/8 1984 blz. 215
Verder wil ik mijn dank uitbrengen aan
Martien voor het kritisch kijken naar taalfouten.
Boudewijn de Groot zong eens, "Onder de Groene heuvels in de blauwe zon speelt het blikken harmonieorkest in een grote regenton” toen hij het over het Land van Maas en Waal had. Helaas speelt er nu iets anders in het Land van Maas en Waal namelijk een harteloos machtspelletje: Een spelletje van een gemeentebestuur tegen de inwoners van die Groene Heuvels. Het begon allemaal toen er een nieuwe burgemeester benoemd werd in Beuningen: Daphne Bergman iemand van D66 inderdaad de partij van minister Ollongren. Deze minister wil namelijk dat vakantieparken er zijn voor vakantiegangers dus niet voor permanente bewoning, iets waar ik in mee kan gaan ware het niet zo dat er momenteel een grote woningnood heerst als het gaat over betaalbare woningen. Zeker in de regio waar vakantiepark de Groene Heuvels zich bevindt. De provincie Gelderland bedacht een pilot genaamd Ariadne, een plan gebaseerd op huisuitzettingen in deze parken en onze burgemeester werd door ambities gedreven. Een van...
De Corridor Zeeland Dhr. De Kempenaer (tweede kamerlid 1840) "Een verstandige hebt gij aan de maatschappij onttrokken, en verstandloze zult ge daaraan teruggeven; en in die maatschappij, hem geheel vreemd geworden, zal hij terugkeren krank naar lichaam en ziel". In het begin van de negentiger jaren had ik het voorecht om te mogen werken met enkele idealisten in het gevangeniswezen. Mensen die het doel hadden om gedetineerden een menswaardig bestaan te geven na hun detentie. Los van wat ze hadden gedaan en de tijd die ze ervoor hebben moeten zitten. Nee hun doel was om mensen te confronteren met hun daden en hun een basis mee te geven voor een toekomst zonde...
SP PLEIT VOOR ZORGBUURTHUIS IN BEUNINGEN Onlangs opende Lilian Marijnissen van de SP een zorgbuurthuis in Oss. Het idee voor dit zorgbuurthuis is samen met experts, zorgverleners, zorgbestuurders en een architect een aantal jaar geleden ontwikkeld door SP-leider Lilian Marijnissen. Het allereerste zorgbuurthuis is nu geopend. 'Het is fantastisch om het eerste zorgbuurthuis te zien. Een beschermde kleinschalige plek om oud te worden. En een inloopfunctie voor de hele buurt zodat ouderen niet eenzaam hoeven te zijn. Daarom komen we met een wet die het zorgbuurthuis in heel Nederland mogelijk maakt,' zegt Marijnissen. Goed voorbeeld doet goed volgen. Daarom heeft SP fractievoorzitter Jos Swartjes tijdens de behandeling van de begroting het zorgbuurthuis onder de aandacht gebracht. Dit deed hij in zijn politiek betoog. Naar aanleiding van het betoog van Jos, waarin hij benoemt dat het zorgbuurthuis in Oss een voorbeeld zou moeten zijn voor de aanpak in de gemeente Beuninge...
Reacties
Een reactie posten